Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Vraagt toch en ziet, of een manspersoon [5]baart? Waarom zie Ik [dan] eens iegelijken mans handen op zijn lenden, als van een barende [vrouw], en alle aangezichten veranderd in [6]bleekheid? 5. Dat is, baren kan, gelijk dikwijls. 6. Of, geelheid, de geelzucht; dat is, misverwig, gelijk de geelzuchtige mensen en de landvruchten, wanneer ze door veel vocht verrotten en met honigdauw geslagen zijn. Vergelijk Deut.28:22.